Vallen
Ik ben gevallen afgelopen week. Niet 1 keer, of 2 keer, of 100 keer, maar gewoon de volledige week door.
Er lag gelukkig verse sneeuw in de Alpen. Dat is fijner om in te vallen. En het board gaat precies ook wat trager door de verse vlokjes. Allemaal mooi meegenomen als je leert snowboarden.
Ik had in vergelijking met de vorige poging mijn voorzorgen genomen. Mijn kniebeschermers, elleboogbeschermers en polsbeschermers waren dit keer wel mee. Verstandige beslissing was dat. Volgende keer zet ik ook nog een helm op.
Twintig jaar op de skilatten staan, kon mij niet helpen. Ik viel vooruit, achteruit, stomweg soms, maar evengoed spectaculair overkop, bij elke draai en zelfs als ik stil stond. Liftjes nemen werd plots ook weer een hel. Met de pannenkoekenlift (bord tussen de benen dat je naar boven trekt, door de vriendinnen “foefrukkers” benoemd) vloog ik in het decor. Van een stoeltjeslift bediener kreeg ik de opmerking “mevrouw neemt liever de kortste weg”, nadat ik in plaats van een mooie bocht naar rechts te nemen, gewoon rechtstreeks 3 meter met mijn neus naar beneden donderde.
Eerst leren ze je als een vallend blad (dus zonder draaien) op je tenen of op je hielen de berg afgaan. Dat is vrij eenvoudig en handig om de berg af te vliegen, maar ik was toch blij toen ik leerde draaien. Op uw tenen een berg afdalen is namelijk een beetje gelijk een wandeling achteruit doen. Ik ga, gelijk de meeste mensen, liever vooruit.
Ondanks mijn gemiep en gemekker tijdens de kerst, ben ik toch blij dat ik volgehouden heb. Snowboarden is echt wel cool.
“Wat is het leukste,” vraagt iedereen “skiën of snowboarden?”. Moeilijke vraag. Het Smetty antwoord luidt: “skiën is gelijk een glas wijn, snowboarden gelijk een glas bier”. Het is allebei lekker, maar je moet het op het gepaste moment drinken. En bij een verkeerde dosering, wel, dan valt ge gewoon op uw gat.