Archive for January 16th, 2012

  • Onder de kerktoren (II)

    Helaas was er nog één plaats vrij, daar onder die kerktoren. We waren het bijna vergeten eigenlijk en dachten dat ons grootmoeder 100 jaar zou gaan worden. Maar zo is het dus niet gelopen. Een beroerte sloeg haar onverwachts knock-out. Ze zou net geen 93 worden.

    Met mijn grootvader (overleden in 2008) kreeg ze 8 kinderen, die kregen op hun beurt 16 kleinkinderen, en als ik mij niet misteld heb, kregen die op hun beurt ook nog eens 15 achterkleinkinderen. Allen samen vormden we haar leven, met haar huis als uitvalsbasis. De wereld daarbuiten werd gereduceerd tot vulling voor kranten en televisie, al nam ze die wel gretig tot zich. Ze heeft mij meermaals overdonderd met haar enorme feitenkennis en ze had ook een fenomenaal goed geheugen, ook voor die dingen die je zelf al vergeten was.

    Na een eerste verblijf bij een onthaalmoeder, werd ik zelf door grootmoeder opgevangen en elke dag naar school gebracht. Niet lang daarna volgden er ook nog andere neven en nichten en zo werd ze jarenlang een belangrijke leverancier voor de plaatselijke kleuterklas. En ongeacht haar leeftijd, ze liet kinderen altijd kind zijn, ook al verbouwden die haar keuken en moet het aantal decibels er vaak onuitstaanbaar geweest zijn.

    Mijn eigen moeder heb ik vast wel vaker ongelukkig gemaakt telkens ze van mij te horen kreeg dat de rode kool van grootmoeder toch beter was, of dat er geen andere pickles op tafel kon komen dan die van het merk Bister. Toch was bij haar blijven eten meestal een opgave: ze serveerde steeds een gigantische berg aardappelen met een overvloed aan saus erbij. Protesteren hielp niet en had je even een zwak moment, dan kwam er nog een aardappel bij.

    Het huishouden deed ze het liefst van al zelf. Want wat je zelf doet, doe je beter. Ze had nog 7 kinderen die elk karwei voor haar zouden klaren, maar dat weerhield er haar niet van om tot ver in de tachtig zelf op het glazen dak van de veranda te klauteren of op handen en voeten gevaarlijke trappen op te gaan. Ons moeder was verontwaardigd telkens ze haar ergens aantrof waar ze niet meer hoorde te zijn, maar ik weet nu al dat mij hetzelfde te wachten staat. Jawel, appel, boom. Ik ga er niet aan ontkomen.

    Voor de buitenwereld was ze “Margrit”, hoewel dat officieel Maria-Margaretha was. Voor ons, kleinkinderen en achterkleinkinderen, was het altijd “meter”.

    Ze mag nu voor eeuwig rusten, ons meter, in de buurt van grootvader, daar onder die kerktoren.

    Welterusten,

    C. Margaretha G. De Smet